De Limburger
26 februari 2009Door Erwin Schmidt
Met oordopjes in zijn oren staat hij achter het glas van een hangar op Maastricht Aachen Airport naar de Cessna’s te kijken. „Hij is een beetje bang voor het geluid”, zegt de moeder van de achtjarige Ifeanyi Oguejiofor uit Vernay. Ifeanyi heeft PDD-NOS, een vorm van autisme. De jongen heeft veel structuur nodig. Alle indrukken op de luchthaven van Beek maken hem een beetje bang. Nee, hij wil niet zelf vliegen, ook al mag dat. Ifeanyi kruipt liever naast zijn moeder achterin de Cessna. Boven de wolken groeit zijn moed. Die oordopjes kunnen wel uit.
Sportinstituut Verhagen in Venray, waar veel kinderen met een beperking aan judo doen, heeft Ifeanyi aangemeld voor de feestelijke dag in en boven Zuid-Limburg. Zeker 75 chronisch en soms terminaal zieke ‘kids’ uit de regio verzamelen zich bij de Stella Aviation Academy op ‘Beek’. De hangar is omgetoverd tot een speeltuin. Kinderen kunnen circusacts leren en te keer gaan op springkussens. Nog mooier vinden ze het uit de kluiten gewassen computerspel: de flightsimulator van de vliegschool.
„Ik zat met de piloot voorin en heb zelf mogen sturen”, verhaalt Maikel Nelis (11) uit Heerlen. „Dat vond ik wel spannend. Ik ben in en over de wolken gevlogen. Er zaten een paar gaten in, waardoor ik naar beneden kon kijken. Die meneer gaf me wel allemaal instructies over wat ik moest doen.” Maikel gaat naar een school van het Valkenburgse Franciscusoord. Hij heeft een groeistoornis in de hersenen, legt zijn vader uit. Voor Maikel is het daarom moeilijk sommige bewegingen goed te coördineren en hij heeft concentratieproblemen. Maar op deze speciale dag voor speciale kinderen is geen ruimte voor zorgen. De kids zijn letterlijk en figuurlijk in de wolken. Al vindt Maikel de flightsimulator nog stoerder dan de Cessna-vlucht. „In de simulator mocht ik meer zelf doen. De meneer in het vliegtuig wilde toch zorgen dat er niks zou gebeuren.”
De onvergetelijke dag is georganiseerd door de Wassenaarse stichting Hoogvliegers. „Ik ben zelf een vlieger, en dat is een dure sport”, vertelt Jeroen Engelkes, oprichter van de stichting. „Je kunt je buurman een paar keer vragen mee te gaan, maar die heeft het na drie keer ook wel gezien.”
Zo ontstond het idee zieke kinderen van 6 tot 16 jaar een vlucht aan te bieden. De stichting vergoedt voor de piloten de brandstof. Vliegers kunnen zo goedkoper vluchten maken en bezorgen anderen een mooie dag. Sponsors brengen de vijf ton bijeen die in 2009 op deze manier ‘de lucht in gaat’.
„Nederland telt zo’n 250.000 chronisch zieke kinderen. Het maakt ons niet uit wat zo’n kind heeft. Of dat adhd is, suikerziekte of dat het kind terminaal is. Als een kind zelf vindt dat het recht heeft op een vlucht, dan kan dat. We maken mee dat familie op de begrafenis van hun kind voor onze stichting collecteert, omdat ze het zo bijzonder hebben gevonden.”
„Chronisch zieke kinderen hebben soms weinig vriendjes. Een uitje zit er ook vaak niet in, omdat dat moeilijk is. Ik noem die kinderen ‘hoogvliegers’, als je ziet hoe ze leven”, motiveert Engelkes zijn missie. „We kunnen ze niet beter, maar wel even blij maken.”
Vijftien piloten vliegen de kinderen vanaf ‘Beek’ rond. De kids vragen zelf aan de verkeerstoren of ze mogen opstijgen. „Zolang het onder begeleiding van een ervaren vlieger gebeurt, mag een kind het stuur overnemen”, zegt Engelkes.
Martijn Vergouwen (13) uit Bunde heeft dat niet gedaan. „Mama zat voorin. We zijn over de Kindervallei gevlogen en het Fortuna-stadion”, zegt hij. „Het was een cadeautje dat ik meemocht”, lacht moeder Els. „Ik wist niet of het mocht, want ik heb geen maatje 36 meer. Maar het vliegtuigje kwam toch gewoon van de grond.”